Op 15 januari 2020 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) haar rapport over ‘het betere werk’.
Het uitgangspunt is helder: Goed werk voor iedereen die moet, wil en kan werken is essentieel voor de brede welvaart, de kwaliteit van leven van individuen, voor de economie en voor de samenleving als geheel.
Het leveren van ‘goed werk’ is echter geen gegeven. De Raad destilleert drie condities voor goed werk. Scholing speelt een belangrijke rol bij alle drie de condities.
De eerste conditie heeft betrekking op een gepast loon met zekerheden, gevat in de kern: Grip op geld.
Om zekerheden te vergroten en grip te houden op het geld is leren en ontwikkelen op het van groot belang. Daarbij is informeel leren dat wil zeggen leren op de werkvloer vaak belangrijker dan formeel leren.
Nederland steekt in Europees perspectief redelijk af bij andere landen als het gaat om ontwikkeling op het werk. Werkenden volgen redelijk vaak trainingen en cursussen, vaak betaald door werkgevers.
Ook de NRTO is van mening dat het cruciaal is dat mensen, ongeacht hun leeftijd of opleiding meer kunnen leren op het werk, werken en leren moet meer samen gaan.
En niet te vergeten: we moeten valideren wat iemand al kan, dat maakt mensen sterk. Daarnaast ondersteunen we de oproep van de WRR dat iedereen gebruik zou moeten kunnen maken van opleidings- en ontwikkelingsfondsen, en van individuele leerbudgetten.
De tweede conditie, Grip op werk, omvat de autonomie en verbondenheid met werk
De WRR concludeert dat mensen zich voortdurend proberen aan te passen aan de veranderende eisen van het werk. Zij stellen o.a. dat het belangrijk is om met leren niet te wachten tot een baan verdwijnt, maar werkenden ruimte te bieden om zich verder te ontwikkelen tijdens en naast het werk, en om hen hierbij aan te moedigen en te faciliteren.
Wanneer mensen onverhoopt zonder werk komen te zitten zouden zij nog altijd aanspraak moeten kunnen maken op manieren om zich te scholen en ontwikkelen. De WRR ziet daarbij een deel van de oplossing in het toekennen van individuele leerrechten.
De NRTO pleit al langer voor dergelijk leerrechten-systeem waarbij iedere burger na zijn initiële opleiding recht heeft om gedurende zijn loopbaan een door de overheid erkende vorm van op-, bij- of omscholing te volgen.
De balans tussen werk en privé, de Grip op het leven, is de derde conditie.
De WRR constateert dat grenzen van werk beginnen te vervagen door opkomende technologie. Dat zorgt enerzijds voor een betere werk-privébalans, vermindering van het woon-werkverkeer en stimulans van de productiviteit.
Anderzijds kan ze ook leiden tot langere werkdagen, meer werkdruk en werk-privéconflicten. In Nederland is het meer dan in veel andere landen mogelijk om werk en privé te combineren.
De NRTO ziet hierin veel kansen voor maatwerk. Het maatwerk voor het leren en ontwikkelen waar werkenden behoefte aan hebben wordt veelal geleverd door private opleiders.
Het gehele rapport leest u hier